SalvationInGod

zaterdag 1 september 2012

De heerlijkheid van Christus [8] ‘Wee u, gij huichelaars…’

Lezen: Matteüs 5:13-20; 12:22-50; 23; Lucas 6:27-49; 11:37-54


Het verschil tussen wedergeborenen en religieuzen is een verschil tussen leven en dood. We hebben gezien dat Jezus onomwonden verkondigde dat iemand tot nieuw leven moet worden gewekt, anders zal hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. Maar in het Nieuwe Testament horen we ook een andere belangrijke waarschuwing: mensen kunnen faken, de schijn ophouden, net doen alsof zij het nieuwe leven ontvangen hebben. De reactie van Jezus op deze categorie mensen is bepaald niet mals. Hypocrieten. Huichelaars. Slangen. Adderengebroed. Zo noemde Hij deze ‘uitwendig religieuzen’. Dergelijke benamingen wil je liever niet op je conto hebben staan.

In het oog lopen bij de mensen
Dat Jezus de Farizeeën en Schriftgeleerde fel bekritiseerde, komt voort uit het besef dat deze mensen de gevaarlijkste zijn, die je maar tegen kunt komen. We lezen hiervan in Lucas 11:37-54 en uitgebreider in Matteüs 23. Ze zijn druk bezig met godsdienstige zaken. Ze zitten op de stoel van Mozes, waarop ze het volk de Thora voorhouden. Jezus spreekt hier niet negatief over: ‘Alles dan, wat zij u ook zeggen, doet dat en onderhoudt dat…’
Hij is echter totaal niet te spreken over de manier waarop de Farizeeën er zelf mee omgaan: ‘…maar doet niet naar hun werken, want zij zeggen het wel, maar doen het niet.’ Terwijl ze zelf het volk zwaar belasten met wetten en regels, zijn ze zelf niet bereid er de minste aandacht aan te besteden. Jezus doorziet deze vorm van godsdienst: men vindt het heerlijk om autoriteit te bezitten, om macht te hebben, om te kunnen delegeren en men vindt het geweldig als anderen hen zien rondlopen met brede gebedsriemen en kwasten. Ze zitten op de ereplaatsen in de synagoge en houden van de eerste plaats bij de maaltijden. Op de markt groeten ze graag mensen en laten zij zich het liefste ‘rabbi’ noemen.

Goed, dat ze anderen een spiegel voorhouden waarvan ze niet de moeite nemen er zelf in te kijken, valt inderdaad niet te prijzen, maar waarom is juist deze categorie mensen gevaarlijk? Omdat zij zelf niet doen wat ze anderen voorhouden? Hoewel dit klopt, is het niet de kern van het probleem. De kern van het probleem is, dat deze niet-wedergeboren mensen met – of ondanks – hun religieuze activiteiten verder gaan op de weg die het mensdom bij de zondeval heeft ingeslagen: men is niet bezig met Gods eer, maar met eigen eer. God schiep de mens om Zijn heerlijkheid te tonen, opdat de mens in het aanschouwen hiervan zou wandelen en leven. Bij de zondeval heeft de mens ervoor gekozen om eigen eer en glorie te zoeken. En de Farizeeën en Schriftgeleerden zijn met exact hetzelfde bezig, alleen nu onder het mom van godsdienst. Het dodelijke gevaar van deze vorm van religie, is dat God gebruikt wordt om de mens de eer toe te laten komen. Dat is wat Jezus zegt: ‘Al hun werken doen zij om in het oog te lopen bij de mensen.’
Het is daarom niet verwonderlijk dat Jezus deze mensen wakker probeert te schudden – of beter gezegd: tot nieuw leven wil wekken. Maar liefst zevenmaal spreekt Hij een ‘wee u’ over deze mensen uit, waarbij de eerste twee het hart van de aanklacht vormen – alle anderen vloeien voort uit deze twee.

Als de mug wordt gezift en de kameel doorgeslikt
De Farizeeën en Schriftgeleerden gooien de deur naar Gods Koninkrijk dicht, recht in het gezicht van mensen. Ze vormen een serieuze blokkade om er binnen te gaan. Volgens Jezus gaan ze zelf ook niet binnen. De reden laat zich raden: ‘dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn’ (Matteüs 15:9). Als je de Evangeliën goed bestudeert, komt de kern van dit probleem duidelijk naar voren. Terwijl Jezus in alles God eert, proberen de Schriftgeleerden Hem te pakken op details van wetten en regels die ze zelf hebben gefabriceerd. Keer op keer komen ze met strikvragen die betrekking hebben op het betalen van de belasting, echtscheiding, de opstanding en Jezus’ eigen gezag met maar één doel: Hem ten val brengen. Ze begeren een teken, maar zullen niet meer te zien krijgen dan ‘het teken van Jona’. Zij zoeken niet allereerst Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid, maar toetsen alles aan hun eigen, in elkaar getimmerde religieuze systeem. Elke vreugde in Gods heerlijkheid ontbreekt. Godsdienst zonder het levendmakende zien op de heerlijkheid van God raakt altijd uit koers. Grote dingen worden klein gemaakt en kleine dingen groot (vers 16-24). Het accent wordt verkeerd gelegd. Het kenmerk van dode godsdienst is dat mensen nooit getuigen van het zien op Jezus Christus en Zijn glorie, maar altijd hameren op uiterlijke inzettingen. Ze weten haarfijn te benoemen hoe anderen zouden moeten leven en spreken er schande van als dat niet gebeurt. Men haalt de neus op voor mensen die gebukt gaan onder de lasten die op hen gelegd worden: ‘Meneer, Mozes heeft verboden om dit te doen. U overtreedt de Wet. Wij wensen niet langer met u om te gaan.’ Zo ontstaat een hiërarchisch model van macht en invloed. Het volk ziet tegen hen op, en zij zien op het volk neer. Niemand is hier mee geholpen en God wordt hier helemaal niet mee gediend. Het is schijn, het is vals en het is doods – zo bestempelt Jezus het religieuze klimaat waarin de Farizeeën en Schriftgeleerden de dienst uitmaken (vers 25-36). Zelfs moord wordt niet geschuwd als ze merken dat ze zelf aangepakt worden of menen dat hun machtsinvloed afbrokkelt. Hoe kan de heerlijkheid van Christus ooit schitteren in deze vorm van ‘godsdienst’? Het is onmogelijk. Er is geen enkele ruimte voor. Daarom zullen zulke mensen het Koninkrijk Gods ook niet binnengaan en zijn ze met hun religieuze activiteiten bezig anderen er eveneens buiten te houden. En als ze iemand voor hun beweging hebben gewonnen, maken ze er een ‘kind der hel van, tweemaal zo erg als zijzelf’ (vers 15). Jezus’ onderwijs is simpel verwoord én diepgaand tegelijk: wat slecht is brengt slechte dingen voort en wat goed is brengt goede dingen voort. Aan de vruchten kent men de boom. Deze les leerde Christus toen Hij werd geconfronteerd met de grove en onvergeeflijke beschuldiging dat Hij een handlanger van Beëlzebul was en dat Hij enkel door kracht van satan demonen kon uitdrijven. Men had zoveel over voor de eigen eer en machtspositie, dat ze het glorieuze werk van Christus als satanisch bestempelden. Hoe diep moet een mens gevallen zijn, wil hij zich niet alleen afwenden van Christus’ heerlijkheid, maar het ook nog eens satanisch noemen! Daarmee maakt men zich schuldig aan eeuwige zonde: men blijft zich onophoudelijk verzetten tegen de heerlijkheid van Gods eniggeboren Zoon. Valse godsdienst is dus iets om verre van te blijven. Mensen die God gebruiken (of beter gezegd: misbruiken) voor eigen eer, moeten wakker geschud worden – zeker niet gevolgd! Mensen die wél religieus zijn, maar niet wedergeboren, zijn als blinde wegwijzers. Wie zich in dat gezelschap bevindt, beweegt zich niet richting het leven. Immers, hoe kan een blind persoon een ander de weg wijzen? Beiden zullen vroeg of laat in een put vallen: iemand die de heerlijkheid van Christus niet aanschouwd heeft, kan een ander nooit de weg wijzen naar het eeuwige leven. Het is ondoenlijk om met een balk in je eigen oog de ander een scherper perspectief op het leven te bieden en de splinter uit diens oog te verwijderen. Let daarom ontzettend goed op waar de mond van iemand over spreekt: het laat zien wat in het hart leeft. Kan iemand niet ophouden te verkondigen hoe dierbaar Christus voor hem of haar geworden is? Of praat iemand over zaken die de heerlijkheid van Christus niet centraal stellen? Voor Jezus staat het vast dat in het leven van Zijn volgelingen overvloediger gerechtigheid te vinden zal zijn dan bij de Farizeeën en Schriftgeleerden (Matteüs 5:20). Dat klinkt zwaar, maar als we het karakter van dode godsdienst herkennen, is het helemaal geen zware opgave. Christenen zijn het ‘zout der aarde’ en het ‘licht der wereld’ (Matteüs 5:13-16) en zij moeten hun licht laten schijnen voor de mensen. De Farizeeën meenden ook dat hun lamp brandende was, maar hun doel was totaal tegenovergesteld. Zij die Jezus navolgen, hebben één wens: dat de mensen hun goede werken zien en dat hierdoor God de Vader, die in de hemelen is, verheerlijkt wordt. Het is dus niet fout om publiekelijk goede werken te doen, het is wel de vraag wie buigt: buigt het publiek zijn knie voor God om Hem te loven en te prijzen, of maak jij – net als artiesten in het theater – talloze buigingen om trots het applaus in ontvangst te nemen?

Laat onze vreugde volmaakt zijn!
Hoe moet het onder christenen? Wat is ware godsdienst? Het is godsdienst die Jezus Christus centraal stelt en Zijn heerlijkheid alle eer toe laat komen, opdat God verheerlijkt zal worden. Wij moeten elkaar geen leraar noemen, want wij hebben één Meester: Jezus. Wij moeten elkaar geen vader noemen, want wij hebben één Vader, die in de hemelen is: God. Wij moeten elkaar geen leiders noemen, want wij hebben één Leidsman: de Christus. En daarbij: wij zijn allemaal broeders en zusters van elkaar. Het kan niet bestaan dat de één zich verheft boven de ander. De mens die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en hij die zichzelf vernedert, zal verhoogd worden. De grootste onder ons – volgelingen van Christus – is degene die dient. Broeders en zusters, als Christus onze ogen zo radicaal gefocust wil hebben op Hemzelf, tot eer van God, kan dienstbaarheid hier een andere betekenis hebben dan het elkaar hierin stimuleren en ondersteunen? Nee! God heeft ons niet voor niets aan elkaar gegeven! Als wij zó opgaan in het aanschouwen van de heerlijkheid van Christus, denken wij niet meer aan eigen eer en belang. Dan zijn wij in staat om onszelf te vernederen voor die ander. Wij willen de vreugde, die wij hebben gevonden in Jezus, delen met anderen. Als wij verbonden blijven met Christus – Zijn heerlijkheid aanschouwen en hier ultieme voldoening in vinden – zullen wij leven en God verheerlijken. Op deze manier draagt de christen veel vrucht. Dit is nu precies de boodschap van Johannes 15. Als wij ons echter losmaken van Christus en het leven buiten Hem zoeken of ons eigen belang gaan dienen, worden we dorre ranken, verheerlijken we God niet en worden we verzameld om in het vuur geworpen te worden.
Echte christenvrienden bezitten de waardevolle en onmisbare eigenschap dat zij jou altijd op Christus zullen wijzen. Ze binden geen zware lasten om je schouders, slaan je niet om de oren met de Wet, maar stimuleren je altijd weer om het leven in Jezus alleen te vinden en de vreugde in het aanschouwen van Hem te vergroten. Voor sommigen klinkt het misschien onvoorstelbaar, maar het geloof in Jezus Christus is echt een zaak van vreugde – ultieme vreugde welteverstaan! ‘Dit heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zij en uw blijdschap vervuld worde’ (Johannes 15:11; 1 Johannes 1:3, 4).

De motor van gehoorzaamheid
De bron van gehoorzaamheid aan God ligt niet in het krampachtig proberen te volbrengen wat de Wet eist. Het is het kennen van God. Als wij God leren kennen door het lezen van Zijn Woord en als we Zijn glorie leren zien met de ogen van het geloof, zullen wij kinderen van Hem zijn (Lucas 6:35). We zullen de schoonheid van Jezus Christus ontdekken, aanschouwen en als wij ons mee laten doordrenken, zullen wij gelijkvormig worden gemaakt naar Zijn beeld en wandelen zoals Hij heeft gewandeld (Romeinen 8:29; 1 Johannes 2:6). Gehoorzaamheid en het navolgen van Jezus wordt in het Nieuwe Testament niet als een kille plicht omschreven. Het komt altijd voort uit een hartelijke liefde voor de eeuwige Zoon van God – het zien van Zijn heerlijkheid heeft het hart vervuld met blijdschap. Niets kan deze heerlijkheid overtreffen. Hij is het fundament waarop wij staan en bouwen (Lucas 6:46-49). De hypocriet noemt Jezus ‘Here! Here!’ maar gaat ondertussen zijn eigen gang. Zijn leven is gebouwd op drijfzand, dat het oordeel niet kan doorstaan. Eens zullen wij allemaal voor deze Heer staan en rechtvaardig beloond of gestraft worden. Hoe hebben wij ons leven ingericht? Wat is het ultieme doel dat wij nastreven in ons leven? Redeneren wij net als de zondaars? Geven wij, net als zij, om te ontvangen? Hebben wij alleen hen lief, die ons liefhebben? Haten wij hen, die ons haten? Zijn wij strenger voor de ander dan voor onszelf? Zo ja, dan zijn we bezig onze eigen eer te dienen. Dan maakt het niet uit of we zijn aangesloten bij een kerkelijke gemeente, elke zondag getrouw onder het gehoor van Bijbelse prediking zitten, of dat we theologisch correcte antwoorden geven tijdens kringbijeenkomsten. Laten we elkaar allereerst de vraag stellen of Gods licht in ons hart heeft geschenen, waardoor wij de heerlijkheid van Christus zijn gaan zien en Hem hebben aangenomen door geloof. Als we deze vraag positief kunnen beantwoorden, zijn wij in staat elkaar als broeders en zusters te dienen op dit fundament, dat zelfs niet aan het wankelen gebracht kan worden. We zijn dan geen blinde wegwijzers meer die voor onszelf leven. Dan zijn we gerechtvaardigde zondaars, gekocht met het dierbare bloed van Jezus Christus, die met elkaar op mogen trekken naar het Nieuwe Jeruzalem. We wijzen elkaar op de woorden van onze enige Meester en stimuleren elkaar Hem gehoorzaam te zijn, tot eer van Gods glorie. En als er iemand is, die gezondigd heeft, onthoud dan de les die John Owen ons heeft willen bijbrengen: zien op de heerlijkheid van Christus maakt ons niet onmiddellijk volmaakt, het heiligt ons. We moeten iemand dus niet onmiddellijk hypocriet of schijnheilig noemen als hij of zij in zonde gevallen is. Iemand is hypocriet als hij vasthoudt aan zonden om zijn eigen eer te dienen en als de heerlijkheid van Christus hem totaal niets doet. Laten we elkaar dan, zonder aanzien des persoons, wijzen op Jezus en vreugde zoeken in Zijn heerlijkheid, zodat de persoon hersteld en diens ziel genezen wordt.

Is er iemand die zich aangesproken voelt? Iemand die zijn eigen houding ten opzichte van de glorie van Jezus onderzoekt en daaruit opmaakt dat hij zijn vreugde daar niet in gevonden heeft, maar bezig is met dode godsdienst? Hij moet zich enerzijds gewaarschuwd weten, anderzijds is zijn situatie niet hopeloos, zolang we nog van ‘heden’ kunnen spreken (Hebreeën 3:13). Heden biedt God u nog de zaligheid aan! De Bijbel laat zien dat zowel Jezus als de apostelen hypocrisie blootleggen, maar altijd met het motief om de persoon in kwestie de weg naar het leven te wijzen. Jezus zei tegen de Farizeeën: ‘Ik behoef het getuigenis van een mens niet, doch Ik zeg dit, opdat gij behouden wordt’ (Johannes 5:34). De apostel Paulus is in het Nieuwe Testament het sprekende voorbeeld van iemand die door God levend gemaakt werd, toen hij ijverig met dode religie bezig was. Laat zijn getuigenis ook het uwe zijn:

‘Ofschoon ik voor mij wel reden zou hebben om ook op vlees vertrouwen te stellen. Indien een ander meent op vlees te kunnen vertrouwen, ik nog meer: besneden ten achtsten dage, uit het volk Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër, naar mijn een ijver een vervolger van de gemeente, naar de gerechtigheid der wet onberispelijk. Maar alles wat mij winst was, heb ik omwille van Christus’ wil schade geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen, en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof. (Dit alles) om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik, aan zijn dood gelijkvormig wordende, zou mogen komen tot de opstanding uit de doden. Niet, dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht, omdat ík ook door Christus Jezus gegrepen ben. Broeders, ik voor mij acht niet, dat ik het reeds gegrepen heb, maar één ding (doe ik): vergetende hetgeen achter mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus.’
(Filippenzen 2:4-14)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief