SalvationInGod

zaterdag 16 september 2017

Een teken in de hemel… (3)

Komt Jezus Christus terug op 23 september 2017?

Nu wij hebben geconcludeerd dat Openbaring 12:1-6 niet gaat over de wederkomst van Christus, blijft de vraag over: “Hoe zullen wij dan leven met het oog op Zijn wederkomst?”
Ook hier liggen de zaken weer wat gecompliceerder dan je zou denken, omdat verschillende eindtijdvisies ook leiden tot verschillende leef- en verwachtingsvisies. Zo zullen dispensationalisten altijd zeggen dat wij de Heere Jezus elke dag moeten verwachten, terwijl postmillennialisten (lekker makkelijk ook, die begrippen… dit zijn mensen die stellen dat Christus terugkomt ná de duizend jaren, die wij in Openbaring 20 vinden) de hoop hebben dat vlak voor de wederkomst van Christus de Kerk een enorme bloeitijd zal kennen en er een wereldwijde opwekking zal plaatsvinden.
Mijn vorige artikel verraadt enigszins dat ik niet in deze hoek zit. Niet omdat ik het niet zou willen wensen, maar gelet op de ontwikkelingen in het boek Openbaring geloof ik dat het voor christenen niet beter, maar juist slechter zal zijn op aarde. We stevenen als het ware af op een gigantisch dieptepunt in de geschiedenis. Klinkt niet hoopgevend, maar in dit opzicht is de wereld ook echt wel ten dode opgeschreven.
Wél hoopgevend is het feit dat Christus een keer brengt in het lot van Zijn kinderen en hen zal verlossen, vertroosten en vernieuwen.
Amillennialisten, zij die geloven dat de duizend jaren in Openbaring 20 symbolisch zijn en de inperking van satans macht door het overwinnende verlossingswerk van Christus reeds plaatsvindt, houden ook rekening met een benauwde tijd aan het einde van de wereldgeschiedenis.

De kern van eschatologie
Het kan je gaan duizelen als je dit alles leest. Drie groepen christenen die het niet eens kunnen worden over dingen die nog moeten gebeuren! Hoe is dit mogelijk?
Dit is mogelijk, omdat het type literatuur dat bestudeerd wordt met betrekking tot dit onderwerp, niet bepaald voor geestelijke zuigelingen is geschreven. Ik kan mij herinneren dat ik als jongen tussen de tien en twaalf jaar Openbaring las en er weinig van begreep. Ik had verwacht dat het boek concreter zou beschrijven hoe alles precies verloopt. Helaas, dat was te hoog gegrepen. De vraag met betrekking tot dit thema is ook niet: hoe zal alles gebeuren? De vraag is: wat doe ik in dit gebeuren? Als wij de prioriteiten met betrekking tot de eschatologie helder hebben, begrijpen we ook dat we elkaar niet de tent uit moeten vechten omwille van de verschillen, maar juist de vraag moeten stellen hoe wij elkaar kunnen helpen te volharden tot het moment van Christus’ komst.

Opdracht na vertroosting: hoe te leven in de verwachting van Christus’ wederkomst?
We gaan terug naar de eerste brief van Paulus aan de Tessalonicenzen. Nadat hij de troost heeft gegeven dat alle wedergeboren christenen altijd met de Heere zullen zijn, vervolgt hij in hoofdstuk 5 met een aanvullend opdrachtenpakket. Wat opvalt, is dat er een aantal belangrijke tegenstellingen vermeld staan.

1. Gelovigen versus ongelovigen
Als eerste het verschil tussen gelovigen en ongelovigen. Gelovigen verwachten Christus’ wederkomst, ongelovigen niet. Christenen zijn hier niet onwetend over, maar ongelovigen wel – in die zin dat zij er óf nooit van gehoord hebben, óf het in ongeloof naast zich neerleggen. Een christen kan echter voorbereid zijn, zodat de “Dag van de Heere hem niet overvalt als een dief” (1 Tessalonicenzen 5:4).

2. Licht versus duisternis
Vervolgens trekt Paulus deze lijn door. Omdat gelovigen zich bewust zijn van de komst van Christus, moeten zij ook heel bewust leven. Hij gebruikt hier de termen “licht” en “dag” voor. Christenen zijn kinderen van het licht en van de dag, wat betekent dat zij helder, nuchter, berekenend en transparant leven.
Ongelovigen echter, houden zich bezig met zaken die vaak ’s nachts plaatsvinden. Paulus gebruikt het beeld van slapen en dronkenschap. Het is niet zo dat alle ongelovigen dronken zijn, maar het is een beeld van een slordige, onnadenkende, gemakzuchtige en goddeloze levenswandel.
Volgens Paulus móét dit verschil in mensenlevens te merken zijn. Een christen dient te worden herkend aan de omschrijving die Paulus in dit gedeelte geeft. Kortom: bij toekomstverwachting hoort ook een toekomstbeleid. Niet gericht op deze wereld, maar op de wereld die komt!

3. Betrokkenheid versus luiheid
Paulus had in de gemeente van Tessalonica te maken met mensen die – misschien wel juist vanwege de wederkomstverwachting – het dagelijks werk overboord hadden gezet en waren vervallen tot een leven van luiheid. Ze slenterden maar een beetje doelloos rond in de straten, of ze zaten juist hele dagen in of voor het huis om na te denken of om zinloze gesprekken te voeren met voorbijgangers.
Hoe het er ook uitgezien mag hebben, dit is in ieder geval niet Paulus’ beeld van een investerend leven, dat getuigt van de wederkomst van Christus.
Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat de apostel opdraagt deze mensen eens flink aan te sporen om iets te gaan doen. Zijn motto: “Verwacht je Christus? Blijf dan gewoon je werk doen!”
Verder lezen we dat Paulus de opdracht geeft de moedelozen te bemoedigen en de zwakken te helpen. Je zou kunnen zeggen dat Paulus kerkelijke en maatschappelijke betrokkenheid hoog in het vaandel heeft staan. Betrokkenheid en gezonde mate van aandacht zijn essentieel voor het leven van de christelijke kerk. Het betreft mensen, die in de wereld meestal aan hun lot overgelaten worden. Als dit in de kerk ook gebeurt, lijkt zij niet anders.

4. Goed doen versus kwaad vergelden
Daarna volgt een uitdrukkelijke oproep die we vaker tegenkomen in het Nieuwe Testament: “Pas op dat niemand kwaad met kwaad vergeldt, maar jaag altijd het goede na, én voor elkaar én voor allen.” Misschien is dit wel dé toetssteen van de toekomstverwachting! Wat doe je als je onrechtvaardig behandeld wordt? We kunnen duizend-en-één reacties bedenken om de ander op zijn nummer te zetten, maar die optie behoort niet tot de mogelijkheden. Is het naïef van christenen om steeds het goede te blijven doen, óók als je weet dat mensen daarom bewust onrechtvaardig gaan handelen? Dat heet niet naïef, dat heet verwachten met vertrouwen. Wie Christus verwacht, vertrouwt erop dat Hij alles zal rechtzetten en vergelden (vgl. 1 Petrus 4:8-12).

5. Getuigen van Christus versus de Geest uitblussen
Tegen het einde van de brief lezen we de opdracht om als gelovigen niet de Geest uit te blussen, maar om profetieën te toetsen en het goede ervan te behouden. Nu kunnen we hele discussies gaan voeren over wat nu die profetieën zijn geweest, maar kortgezegd mogen we ervan uitgaan dat Paulus hier doelt op het getuigen over Jezus Christus. Dat denk ik, omdat Openbaring 19:10b duidelijk stelt dat “het getuigenis van Jezus de geest van de profetie” is en omdat de Heilige Geest primair Jezus Christus wil verheerlijken. Wie géén aandacht aan Christus geeft, blúst de Geest dus uit. Wie dichtbij de Bijbel leeft en het getuigenis over Christus aanvaard, mag de werking van Gods Geest in Zijn leven ervaren. Meer “spectaculairs” hoeft er dan niet bij te komen kijken.

6. Zekerheid versus onzekerheid
Als laatste lezen we een gebed van Paulus. Het is de moeite waard om dat een keer voor jezelf te bestuderen, maar de zekerheid die Paulus ná dat gebed op papier zet, is schitterend: “Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen.” Hebben we in het begin gezien dat ongelovigen overvallen zullen worden door de wederkomst van Christus, hier zien we dat gelovigen zekerheid mogen hebben – niet alleen met betrekking tot de wederkomst, maar ook met betrekking tot Gods werk in het persoonlijke en gemeenteleven.

Koester de verlossing in Christus!
Hoe kunnen deze zes punten (andere punten buiten beschouwing gelaten) nu zo door Paulus worden genoemd? Waarom kan Paulus de gemeente wijzen op de verantwoordelijkheid die zij hebben in het licht van de wederkomstverwachting? De kern van het antwoord lezen we in vers 9 en 10:

“Want God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus, Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, samen met Hem zouden leven.”

Het korte antwoordt luidt: Christus heeft jou – als gelovige – verlost!

Dispensationalisten stellen met betrekking tot de “grote verdrukking” twee zaken:

A. De Kerk wordt vóór de verdrukking (dat is: Gods toorn die over de wereld zal worden uitgegoten) weggenomen, kijk maar naar het woord “toorn” in vers 9
B. De verwachting om vóór de verdrukking te worden weggenomen, maakt levensheiliging urgent

We zien Paulus echter zo niet redeneren. Paulus redeneert vanuit het volbrachte en overwinnende verlossingswerk van Jezus Christus en niet vanuit een zogenaamde verdrukkingsperiode. Levensheiliging is urgent, maar volgens Paulus niet vanwege een naderende "grote verdrukking" of "opname". Het woord “toorn” in vers 9 heeft betrekking op het kruis, want daar droeg Christus Gods toorn over de zonde, en hier richt Paulus exact zijn vizier op in vers 10! Omdat Christus deze toorn heeft gedragen, komt dit niet meer over Zijn kinderen. Gods toorn zal voor eeuwig worden uitgegoten in de hel, de poel die brandt van vuur en zwavel. Het is deze toorn over de zonde die Paulus hier in gedachten heeft. Hij denkt dus niet vanuit een wegneemperspectief, maar vanuit het vrijkoopperspectief.

En als gelovige mag je dit vrijkoopperspectief koesteren. Je bent vrijgekocht. Je bent verlost. Er is betaald voor jouw zondeschuld. En niet alleen dat: Christus betaalde ook voor het breken van de macht van die zonde. Hij betaalde voor jouw volharding. De garantie dat jij het als christen zult volhouden, ligt opgesloten in datzelfde verlossingswerk, het bloed van Christus. In die zekerheid mag jij je tot op de Dag van de Heere Jezus Christus onderscheiden als christen, in ieder geval op zes vlakken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief