SalvationInGod

zondag 24 december 2017

Verbondstrouw (3)

De boodschap van Maleachi

Het tweede hoofdstuk van het profetische boek Maleachi begint met een duidelijke oproep van God tot de priesters. De noodzaak om onze priesterlijke taak als christen te vervullen, is de vorige keer al benoemd. In dit deel zullen we zien wat de kern van Gods oproep aan de priesters is, en hiermee ontdekken we ook wat de kern van de priesterlijke taak is. De noodzaak en invulling van de priesterlijke taak kunnen we naar aanleiding van dit gedeelte samenvatten in zes lessen.

1. Gods oproep: bekering en onverdeelde toewijding (vers 1-2a, 9b)
Met hoofdstuk 1 als inleidende aanklacht van God – waarin Hij nadrukkelijk wijst op de onterende wijze waarmee de priesters offers brengen – stappen we het tweede hoofdstuk binnen met een duidelijk oproep tot bekering:

“Nu dan, tot u komt dit gebod, priesters! Als u niet luistert en als u het niet ter harte neemt om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE van de legermachten …want u neemt Mijn wegen niet in acht en ziet bij uw onderwijs in de wet de persoon aan.”

Het gedeelte begint en eindigt met de duidelijke boodschap dat de priesters een doodlopende weg zijn ingeslagen en dat het zo absoluut niet verder kan. Bekering is een proces dat altijd begint met het inzicht dat er iets grondig mis is. Het is daarom belangrijk dat we eerst goed luisteren naar wat God tot ons te zeggen heeft. Prediking heeft altijd tot doel om “met het oog op de glorie van Gods Naam te horen wat Hij te zeggen heeft.” Zijn Woord verkondigt altijd met het oog op Zijn heerlijkheid, zo ook hier. Prediking die niet tot gevolg heeft dat mensen groeien in ontzag voor Gods heilige Naam, schiet ernstig tekort.
En voor de priesters in de tijd van Maleachi gold dit net zo goed: niet luisteren, geen ontzag voor God, dus Zijn Naam wordt in de offerdienst ontheiligd. De inhoud van de godsdienst werd verwaarloosd, en dat had effect voor de vorm. De vorige keer hebben we dan ook gezien dat God geen genoegen neemt met het uitvoeren van een godsdienstig ritueel op zich.
Vandaag de dag moet deze boodschap opnieuw bezieling geven aan de belijdende kerk. Wij komen niet bij elkaar voor de vorm, maar voor de inhoud! En het begint met luisteren. Gods Goede Nieuws van verlossing in Jezus Christus is geen formaliteit; het is geen boodschap die ons moet aanmoedigen de noodzakelijke stappen te zetten om in de hemel te komen. Dit is slechts vormengodsdienst. Mensen moeten stilgezet worden bij het feit dat zij niet verlangen naar de verheerlijking van Gods Naam en dat er een diepgaande, bovennatuurlijke verandering voor nodig is om dit mogelijk te maken. In het besef hiervan vind ik ook de oproep om “een keuze te maken van Jezus” misleidend, omdat bekering veel meer is dan “kiezen”. Het Evangelie is niet de oproep om te kiezen, maar om te buigen. Duidelijker kan het niet worden verwoord dan in ons gedeelte: God vraag ontzag voor Zijn Naam. Dit is niet een kwestie van zomaar even “kiezen”, het is een weloverwogen stap in gehoorzaamheid en in nederigheid buigen voor de majesteit van Gods gezag, Die in Christus genade en barmhartigheid bewezen heeft door Zichzelf met ons te verzoenen. Dát is het Goede Nieuws! De vraag is niet of wij nu een keuze willen maken, maar of deze boodschap een bovennatuurlijk, door de Heilige Geest gewerkt ontzag in ons hart tot stand brengt, zodat wij werkelijk God liefhebben en in waarheid dienen.

2. Gods oordeel: vervloekte zegeningen en vernedering (vers 2b-3, 9a)
De noodzaak van bekering kan niet genoeg benadrukt worden. Er hangt een grote prijskaart aan onze levenswandel. De vraag is: wie gaat hiervoor betalen? De priesters krijgen te horen welke consequenties het heeft wanneer zij deze oproep naast zich neerleggen. Want, zo laat God hen weten, als zij zich niet bekeren en geen gehoor geven aan Zijn oproep…

“…zal Ik de vloek onder u zenden en uw zegeningen vervloeken. Ja, Ik heb ze al vervloekt, want u neemt het niet ter harte. Zie, Ik ga uw nageslacht bestraffen: Ik zal mest op uw gezicht strooien, de mest van uw feesten, en daarmee zal men u wegdragen … Daarom heb Ik u ook verachtelijk gemaakt en onbeduidend voor heel het volk, want u neemt Mijn wegen niet in acht en ziet bij uw onderwijs in de wet de persoon aan.”

Op het moment dat Maleachi moet profeteren, is God al bezig Zijn oordeel te voltrekken over deze geestelijke leiders én over het volk. Het oordeel is dus al in gang gezet, het sluimert. Wil men erger voorkomen, dan zullen de priesters het voortouw moeten nemen in geestelijke vernieuwing door bekering. God tucht Zijn volk. Hij moet tucht toepassen. Hij moet Zijn volk discipline bijbrengen, want als Hij hen vrij laat rondlopen en hen laat doen wat zij willen, wordt het een bende. Dat blijkt duidelijk uit deze geschiedenis. God neemt als het ware zegeningen terug; Hij maakt die tot een vloek. Dit kan twee dingen betekenen: óf God geeft het volk over aan hun verlangens en geeft hen daadwerkelijk alles wat zij willen, met als gevolg dat het een vervloekende uitwerking heeft voor de eeuwige verlossing, óf God snoeit in de goede, noodzakelijke middelen, waardoor het volk wordt geconfronteerd met schaarste en gebrek.
Hier moeten wij een belangrijke les leren. Ook vandaag de dag tuchtigt God Zijn kinderen, wanneer zij in ongehoorzaamheid wandelen (zie Hebreeën 12). Waarom? Omdat Hij het niet toestaat dat welke zegening dan ook door de zonde wordt omgevormd in een vloek en iemand zodoende verloren gaat. Kan een christen dan verloren gaan? Nee, dat kan niet. En dat heeft er alles mee te maken dat God Zijn tuchtigende werk in zijn leven doet. Juist omdat Hij in onze zegeningen snoeit, zullen wij volharden in het geloof. Het is een voor ons een mysterie, maar God weet heel goed wat Hij ons kan geven of toevertrouwen en wat niet. Wees je ervan bewust dat, wát God jou ook geeft of jou onthoudt, Hij bezig is om jou onberispelijk en rein te bewaren voor de verschijning van Zijn Zoon (1 Korinthe 1:8-9). Juist wanneer God iets niet geeft wat je heel graag zou willen hebben, kan uiteindelijk een grotere genade blijken te zijn, omdat het jouw eeuwige leven heeft bewaard. En welke zegen is nu groter dan God te kennen door Jezus Christus en voor eeuwig in Zijn tegenwoordigheid mogen zijn?
De werkwijze van tucht past God ook hier toe bij Zijn volk Israël. De context maakt duidelijk dat God Zijn volk niet geheel en al overlaat aan de eigen verlangens en hebzucht, maar dat Hij inderdaad zal snoeien in de goede en noodzakelijke middelen. Maar God gaat nog een stap verder: Hij zal de Israëlieten doen ervaren hoe smerig de onterende manier van offeren is. Hij zal hen confronteren met de stank van deze offers. Het is niet bepaald een zachtzinnig en fris gedeelte. Israël zal verachtelijk worden gemaakt; vernederd is een beter woord. Misschien komt bij iemand nu de vraag op, of dit allemaal wel terecht is. Hoe kan God dit doen, en dat nog wel bij Zijn eigen volk? God kan en mag dit doen, omdat Zijn Naam door de priesters ontheiligd is. Hij is volmaakt, puur in heiligheid en ongeëvenaarde gerechtigheid. Zijn Naam onteren door ongehoorzaamheid roept Zijn toorn op. En het is niet verwonderlijk dat God hier bij Zijn eigen volk scherp op is. Juist Gods eigen volk zou vol ontzag en toewijding moeten doen wat Hij bevolen heeft. God roept niet iedereen krachtdadig; Hij verlost niet iedereen. Zijn eigen volk heeft Hij krachtdadig geroepen en verlost. Het is juist logisch dat Hij Zijn eigen volk corrigeert. Het is daarentegen een heel slecht teken – en beangstigend bovendien – als je erachter komt dat God jou laat zwemmen in de zonde en totaal niet ingrijpt.
Deze tuchtmaatregel voor Israël is ook nog eens genadig. Hij had ook kunnen besluiten het hele volk uit te roeien en met iets geheel nieuws te beginnen. Tucht, zoals de Hebreeën-schrijver ook stelt, is op het moment zelf nooit leuk. Maar als we bedenken dat het Gods genadige ingrijpen is om ons veilig in heerlijkheid te brengen, zullen we er dankbaar voor zijn.

3. Gods trouw: Zijn verbond met Levi voortgezet (vers 4)
Vanaf vers 4 zien we God een persoon naar voren schuiven: Levi. Dit is niet toevallig, omdat de Levieten in het Oude Testament de verantwoordelijkheid hadden voor de offerdienst. God herinnert de priesters in de tijd van Maleachi aan Zijn verbond met Levi (zie ook Numeri 25:12-13):

“Dan zult u weten dat Ik dit gebod tot u gezonden heb, opdat Mijn verbond met Levi blijven zou, zegt de HEERE van de legermachten.”

Hij wil er geen twijfel over laten bestaan: God blijft trouw aan dat verbond, of de priesters er nu wel of geen rommeltje van maken. Gods trouw hangt niet af van onze trouw. Aan de andere kant moeten we ook eerlijk durven zijn en zeggen dat ontrouw van mensen nooit onbestraft kan blijven en dat God alles op Zijn beloop laat gaan, omdat Hij nu eenmaal dat verbond gesloten heeft (of die trouw gezworen heeft) en Zichzelf zo eigenlijk met de rug tegen de muur heeft gezet. God is trouw, God blijft trouw – maar de ontrouwe priesters en ontrouwe “gelovigen” kunnen niets anders dan een huiveringwekkend oordeel tegemoet zien. Juist de oproep tot bekering aan het adres van de priesters laat zien dat God Zijn verantwoordelijkheid aangaande het verbond serieus neemt. De oproep tot bekering aan de priesters zegt eigenlijk: “Neem jullie verantwoordelijkheid ook serieus!”

4. Gods genoegen: de trouw van Levi (vers 5-6)
In de verzen 5 en 6 zien we het doel van Gods verbond met Levi:

“Mijn verbond met hem was: het leven en de vrede. Die gaf Ik hem, tot vrees voor Mij, en hij vreesde Mij en in de tegenwoordigheid van Mijn Naam was hij verschrikt. Betrouwbaar onderwijs in de wet was in zijn mond, geen ongerechtigheid werd op zijn lippen gevonden. In vrede en oprechtheid wandelde hij met Mij en velen bekeerde hij van ongerechtigheid.”

We komen hier terecht in het hart van de verbondsrelatie tussen God en Zijn volk. God schenkt leven en vrede (verlossing) en het volk reageert op gepaste wijze met ontzag, toewijding en gehoorzaamheid (aanbidding). Ook zien we hier het hart van de priesterlijke taak. Levi was betrouwbaar in het geven van onderwijs. Onderwijs vanuit de Bijbel is essentieel, maar het is minstens zo essentieel dat dit nauwkeurig en juist gebeurt. Velen weten een mooi verhaal te houden bij een Schriftgedeelte, maar niet iedereen is in staat een boodschap te verkondigen die ermee in overeenstemming is.
God roemt Levi hier vanwege zijn trouw en betrouwbaarheid. Dit zijn voor priesters belangrijke karaktereigenschappen. Ze zijn onmisbaar. God verheugt Zich in nauwkeurig Bijbelonderwijs. Niet alleen vanwege een exacte duiding van waarheden, maar ook – zoals we kunnen lezen in vers 6 – omdat het tot gevolg heeft dat mensen zich van zonde afkeren en de Heere gaan dienen. Dit is ten diepste altijd het doel van Bijbels onderwijs. Het gaat er niet omdat er zoveel mogelijk kennis in de hoofden gepompt wordt, maar dat de kennis leidt tot gerechtigheid, een oprecht en integer leven. Dit is de test van ware godsdienst: brengt het Woord van God mij dichterbij Hem of heeft het Woord in mijn leven juist geen enkel effect met betrekking tot de zonde?

5. Gods weg: Levi als voorbeeld voor de priesters (vers 7)
Wat de Kerk van Jezus Christus vandaag de dag nodig heeft, zijn Levi’s. Mannen die zich willen toewijden aan het onderwijzen van de Schrift en het wijzen van de weg met het oog op godsvrucht. Gods lof voor Levi is niet verwonderlijk, want hij deed wat God hem opgedragen had. In vers 7 lezen we over de taak van een priester:

“Voorzeker, de lippen van een priester moeten kennis bewaren, uit zijn mond moet men onderwijs in de wet zoeken, want hij is een gezant van de HEERE van de legermachten.”

Dit principe mag doorgetrokken worden naar hedendaagse Bijbelleraars, predikanten en voorgangers. Zij zijn gezanten van God. Hoe onderscheidt je nu de échte gezant van de valse? Twee doorslaggevende factoren zijn het trouw verkondigen van het Gods Woord en het breken met de zonde als gevolg van dat onderwijs. Een echte Bijbelleraar laat alle waarheden vanuit de Bijbel spreken. Hij voegt niets toe, Hij doet er niets aan af. Het zal hem heel wat zweet, geworstel en inspanning kosten om alles helder te krijgen – voor zover dit inzicht door God wordt gegeven – maar hij komt uiteindelijk wel met een boodschap waaruit je op kunt maken dat hij een grote eerbied voor Gods Boek heeft. Een valse prediker zal echter zijn eigen inzichten in de tekst willen leggen, waardoor hijzelf spreekt en zodoende de tekst het zwijgen oplegt. Het is hem niet zozeer om de gerechtigheid te doen; hij probeert er zelfs omheen te draaien. “De zonde is zo erg nog niet, want God is toch wel genadig. Hij doet niet moeilijk. Hij weet heus wel hoe vermoeiend het is om steeds weer zo nauwkeurig te werk te gaan bij het offeren. Hij ziet gerust iets door de vingers.”
Het is belangrijk op te merken dat Gods verlossing altijd vooraf gaat aan de gehoorzaamheid van mensen. God verlost, de mens gehoorzaamt vanuit het ontzag dat die verlossing tot stand heeft gebracht. Daarom kreeg Israël ook de Wet na de uittocht uit Egypte (zie Exodus 20:2). Goed spreken en het goed praten van de zonde ná verlossing is niets anders dan kwaad. Een oprechte gelovige zal dit nooit doen.

6. Gods aanklacht: het verbond veracht (vers 8)
Het probleem is dat de priesters in de tijd van Maleachi deze zaak helaas hebben omgedraaid: de zonde wordt getolereerd. En dat met alle destructieve gevolgen van dien:

“U echter, u bent afgeweken van de weg: velen hebt u door uw onderwijs in de wet doen struikelen. U hebt het verbond met Levi tenietgedaan, zegt de HEERE van de legermachten.”

Wat is er nog over van de trouw die Levi liet zien in Zijn wandel met God? Helaas niets meer. Deze priesters hebben voor de zonde vrij baan gemaakt. De zonde heeft vrij spel. Het onderwijs van deze priesters heeft mensen niet doen breken met de zonde, maar het juist in haar net gedreven. Zij zijn ten val gebracht, gevangen genomen door de macht van ongerechtigheid.
Het mag duidelijk zijn: Gods volk bevindt zich in een diepe, geestelijke crisis. Een crisis die gekenmerkt wordt door het veronachtzamen van Bijbels onderwijs en als gevolg daarvan een toename van ongerechtigheid. En is het niet gerechtvaardigd om onze tijd hiernaast te leggen? Hoe komt het dat de kerk haar profetische stem haast niet laat klinken? Hoe is het mogelijk dat de kerk niet meer die luide oproep tot bekering laat horen? Hoe kan het, dat de zonde in onze tijd zoveel vrij spel heeft? Eén antwoord luidt, dat de Schrift al heeft voorzien en voorspeld dat dit zou gebeuren. Maar misbruik dit mysterie niet om toe te kijken en te blijven zwijgen; dat zou een nog groter kwaad zijn dan de ongerechtigheid zelf! De oproep van God aan de priesters is net zo goed een oproep voor onze tijd: jullie die Gods Woord verkondigen, doe dit serieus en leid velen tot de gerechtigheid en het eeuwige leven!

Laat het niet zo zijn, dat de fouten van de priesters in de tijd van Maleachi zich in onze tijd herhalen. Wij vragen ons af hoe het kan, dat de kerk haar invloed op de maatschappij heeft verloren. Het beangstigende antwoord ligt bij haar zelf. Zij heeft gezwegen, toen zij had moeten spreken. Zij is afgedwaald, toen ze in het juiste spoor had moeten blijven. Zij is ongehoorzaam geweest, toen ze gehoorzaam had moeten blijven. Zij is ontrouw geworden, toen ze trouw aan God en Zijn Woord had moeten zijn.
Gelukkig is er altijd een groep in die grote, belijdende kerk – een groep wedergeboren christenen, die zich altijd aan Gods Woord vastklampt en die altijd trouw zal blijven aan Hem. Het is gelukkig niet alleen maar kommer en kwel. Wellicht dat lezers dit beeld geschetst zien worden. Dat is het gelukkig niet. Maar de profetie van Maleachi vertoont angstvallig veel gelijkenissen met onze tijd. Dat zou iedere geestelijke priester tot nadenken moeten stemmen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reageren? Plaats hier uw vraag en/of opmerking.

Blogarchief